De pastoor en kerkmeesteren der Rooms Catholieke Gemeente te
Blaricum aan de Muniepaliteit der genoemde Dorps
Door ulieden versogt zijnde en onse elucidatien over de
zaaken vervat in de Aanschrijving van ‘t provinciaal Commissie van Holland in
dato 25 jan: 1797 voor zo verre onze kerk en gemeente betreft aan ulieden op te
geeven, verdeeling.
Wij Weegens Art. 1 Dat ’t als een Wesentlijk bezwaar
voortvloeyende uyt te sluiten eener bevoorregte kerk zoude moeten aangemerkt
worden, indien er in t vervolg van tijde bij t beroepen van een prdeikant door
kerkmeesteren der Gereformeerde kerk uijt de Dorpskist eenige gelden wierden
genoomen of langs de Huijzen eenige Collectiens onder deze naa van kerke- of predicantsgelden wirden gedaan,
want daar door zoude de Roomsche Gemeente in t geval blijven, om niet alleen
hun eygen kerk en pastoor te moeten
onderhouden, maar ook wel deegelijk tot t onderhoud der Gereformeerde
kerk en predicant te moeten Contribueeren van welke laatste kerk en
predicant zij met betrek tot t
godsdienstige geen genot kunnen hebben.
Weegens Art. 2 verklaaren de ondergeteekenden dat hun
gemeente thans bestaat uijt vijfhonderd en twee zielen. Hier bij koomen nog 24 anderen uijt t nabuurig dorp Huyzen, die om dat zij daar
geen eygen kerk hebben, in t godsdienstige tot de gemeente van Blaricum
behooren of wat de Roomsche kerk aangaat:
Deez is een particulier Huijs daar onze voorouders uijt hun prive beurs
gekogt en tot een kerk en pastoorswooning geapproseerd, moedende dit Huijs kerk
en pastoor uijt de liefdegiften der Roomschgezinden tot heeden toe onderhouden
worden, als zijnde daar toe geen fondsen voorhanden, als eenige stukken
bouwland welke door particuliere perzoonen
meest in deze afloopende eeuw onder bezwaarende condietien bij testament zijn gemaakt en welke provenu weynig
tot gemelde onderhoud toe
Weegens Art. 12 de Roomsgezinden hebben een Pastoor, die
geen assistent noodig heeft als alleen
in ziekte of hooge ouderdom.
Hier meede vertrouwen
de ondergetekenden aan ulieder verzoek voldaan te hebben en wensen ulieden Heil
terwijl wij de Hand van Broederschap
aanbieden.
Blaricum den 4 Maart 1797
Hendrk. Huijsman Pastoor
Gijsbert dirksz koppen
Pieter Jabosen
Heerschop